Parameters voor duplex bedrijf van repeaters.
(door G8AMG, vertaald en bewerkt door pa0nhc).

<<

Repeaters zenden en ontvangen tegelijk met een geringe frequentie afstand. Voor een goed resultaat is daarom een bepaalde minimum isolatie tussen de zend- en ontvang circuits vereist.

De werkelijk hiervoor benodigde onderdrukking in de zend- en ontvangstwegen hangt hoofdzakelijk van drie factoren af:

1.    De isolatie door toepassing van twee antennes of
bij toepassing van één antenne: door een ferriet- of coaxiale circulator

2.    De signaalsterkte die de ontvanger op de zendfrequentie verdragen kan zonder "blocking" of "kruismodulatie".

3.    De hoeveelheid zijbandruis die de zender produceert op de ontvanger frequentie.

Het niveau diagram fig.1 toont typische relatieve niveaus, tezamen met de isolatie eisen van het duplex systeem, met als gegeven dat
a. de ontvanger 10mV signaal verdraagt zonder blocking of kruismodulatie en 
b. dat de isolatie tussen de zend- en ontvang antennes of door een circulator reeds 20dB is.

LET OP: Wordt geen circulator, maar wel bedrijf op één antenne toegepast, dan wordt de benodigde filterisolatie dus 20dB groter! Er zal dan één notch meer gebruikt moeten worden in beide filtertakken.


Figuur 1

    Ruis zijbanden van de zender.

Bij een "normale" zender ligt het niveau van de ruiszijbanden van de zender op +/- Fs in de buurt van -70 tot -80dB onder het draaggolf niveau (waar Fs het frequentie verschil tussen zender en ontvanger voorstelt, de "shift"). Een zorgvuldig ontwerp van de zender kan dit nog met 10dB verbeteren. Deze verbeteringen kunnen behaald worden in het kristal en oscillator circuit en de eerste vermenigvuldigingstrappen.

Door de eerste vermenigvuldigingstrappen net genoeg sturing te geven om voldoende harmonischen te laten produceren beperkt het ruisspectrum ook.

Een vaak genegeerd gedeelte is het punt waar het audio aan de fasemodulator wordt toegevoerd. Als het audio afgenomen wordt van een versterkertrap die volgt op de de-emphase- en begrenzer circuits, kan de breedbandige ruis die deze trap opwekt niet te verwaarlozen ruis zijbanden veroorzaken.

Een op deze laatste trap volgend laag doorlaatfilter met een kantelfrequentie van 10kHz vermindert dit effect.

    De grootsignaal eigenschappen van de ontvanger.

Het grootsignaal gedrag van de ontvanger kan verbeterd worden door toepassing van een "high level" mixer zoals een hot carrier diode ring of gebalanceerde FET mixer.

De voorversterkertrappen voor de mixer moeten net voldoende versterking hebben (6-8dB) om de verliezen van het HF-filter en de daar op volgende mixer te compenseren. Bovendien moeten ze een goed grootsignaal gedrag en lineariteit hebben.

pa0nhc: de ruis die de HFtrap maakt moet het effect van de ruis die de mixer veroorzaakt met 3dB vermeerderen. De gevoeligheid en grootsignaal gedrag zijn dan optimaal. Meet dit voor de begrenzer.

Selectiviteit is een belangrijke factor. Ontwerpen met los gekoppelde "Hi Q" helical- of lineare resonatoren tussen de antenne en de HFtrap, en de HFtrap en de mengtrap, blijken altijd de beste resultaten te geven.

Het is essentieel dat, direct na de (eerste) mixer, kristalfilters met goede stopband eigenschappen (90-100dB) toegepast worden. Sommige filters hebben een goede selectiviteit en nabuurkanaal onderdrukking, maar presteren slecht op 600kHz tot 2MHz afstand van de center frequentie. De uiterste stopband onderdrukking kan nooit beter worden dan de isolatie tussen de ingang en de uitgang van het filter. Een goede afscherming van het filter is daarom nodig om "overspringen" van signalen te voorkomen.